9789033131875

H. BOR En ga mij met Uw heillicht voor bi jbels dagboek voor jong en oud s TWEEDE DRUK DEN HERTOG - HOUTEN

1e druk 2012 2e druk 2022 © 2012 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3187 5 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Woord vooraf HET STEMT TOT BLIJDSCHAP dat dit dagboek verschenen is. Hans Versloot van uitgeverij Den Hertog maakte me erop attent dat de meditaties, die jarenlang in ons tweemaandelijks contactblad ‘De Evangelist’ verschenen, eenvoudig en aansprekend waren. Mooi zou het zijn als deze meditaties in de vorm van een dagboek zouden verschijnen. Enkele vrienden hebben geholpen bij het bewerken en het corrigeren in de vorm van dit dagboek. Daarvoor zijn we hen zeer dankbaar. Belangrijk is dat bij het lezen van dit dagboek het gebed van de dichter in ons hart is: ‘En ga mij met Uw heillicht voor.’ De wens is dat dit dagboek een wegwijzer mag zijn naar het Woord van God, zodat dat Woord opengaat en het licht van Gods heil zal schijnen in onze harten. Opdat we als arme zondaren de Heere mogen leren kennen. Als dit dagboek daartoe mag bijdragen, zal Gods Naam verheerlijkt worden. Poederoijen, september 2012 evangelist H. Bor s

1 j a n u a r i Nieuw leven Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. m a t t h e ü s 3 : 2 NIEUWJAARSDAG VANDAAG. We wensen elkaar een goed Nieuwjaar toe. En als we het christelijk doen, zeggen we: ‘Gods heil en zegen voor het nieuwe jaar.’ Maar stel u voor: we zouden Johannes de Doper tegenkomen deze dag. Een beetje vreemde figuur voor onze tijd: wat armoedig gekleed, in zijn vreemde woestijnmantel. Hij zou ons een moeilijk jaar voorspellen, maar tegelijk een gezegend nieuwjaar toewensen. En vervolgens zou hij zeggen: Ik hoop dat u allen een nieuw leven mag krijgen. Een nieuw hart, nieuwe gedachten, nieuwe woorden, nieuwe daden. Natuurlijk zouden we hem dan vragen waarin dat moeilijke jaar bestaat. Misschien politieke moeilijkheden, crisis, ziekte, nood? Zijn antwoord zou zijn: Dat weet ik niet, ik ben geen helderziende. Ik weet alleen dat wij allen een jaar begonnen zijn waarin de dood ons kan treffen. Want Gods Koninkrijk komt almaar dichterbij! Ja, inderdaad, dat Koninkrijk is voor hen die gewassen zijn door het bloed des Lams en gereinigd door Zijn Geest. Bent u dat al, mijn lezer? Bent u het nog niet? Wat zou u er dan goed aan doen om een nieuw begin te maken! Bekeert u! God is weer een jaar dichterbij gekomen omZijn kinderen thuis te halen en de onbekeerden te verdelgen. Hij heeft gerechtigheid lief. Mag ik u ernstig vragen: Verander van gedachten. Ga dit jaar anders naar de kerk. Bid, lees aandachtig de Bijbel. Waar het om gaat, is dit: de Heere Jezus moet in uw hart komen wonen. U moet de weg bereiden waarlangs Christus kan komen. De hoogten van hoogmoed, eigenwillige godsdienst, moeten worden weggenomen. Johannes zou zeggen: Ik wens u een jaar waarin u geheel vernieuwd wordt. l e z e n : m a t t h e ü s 3 : 1 - 6

2 j a n u a r i De Gids En de Heere toog voor hun aangezicht... e x o d u s 1 3 : 2 1 a ALS JE OP REIS GAAT, bereid je je voor. Zéker als je gaat verhuizen naar een ander land! Dat doe je allemaal niet zomaar. Israël is vertrokken uit Egypte. De Heere heeft grote wonderen gedaan. Hij heeft Zijn volk verlost uit het diensthuis van Egypte. Een belangrijke vraag: Bent u al uit het diensthuis van de zonde geleid? Ben jij al bevrijd en op weg naar het hemelse Kanaän dat Boven is? Waar moest het volk Israël heen? Ze wisten de weg niet. De Egyptenaren hebben vreemd gekeken toen het volk in rijen wegtrok, en naar het zuiden ging in plaats van het noorden. Ze zeiden tegen elkaar: Die zijn vast in de war. Veel Israëlieten wisten de weg niet. De meesten van hen hadden jarenlang als slaven achter de hete tichelovens gestaan. Hoe konden ze het weten? Maar... weten wij de weg nu we weer op het kruispunt staan van een nieuw jaar? In dit nieuwe jaar zullen we op veel kruispunten staan. Hier moeten we een beslissing nemen, daar een nieuwe weg inslaan... Als we door genade de Heere mogen volgen, zullen we met Hem alleen de goede weg inslaan. Wat gelukkig voor dit volk: de Heere wees hun de weg. Hij gaat voor hen heen, Hij gaat voorop. Ze hoeven Hem alleen maar te volgen. Wel gaat de Heere een wonderlijke weg met Zijn volk. In vers 18 staat: ‘Maar God leidde het volk om, door de weg van de woestijn der Schelfzee.’ En toch leidt de Heere tot Zijn doel. Om Zijn volk van de vijanden te verlossen. En om het te onderwijzen. Voor God zijn er geen omwegen. Als we in Zijn sporen gaan zullen we niet verdwalen. Vraag maar biddend: Heere, leid mij op Uw weg. Om ook ons van onze doodsvijanden te verlossen en ons te onderwijzen. l e z e n : p s a l m 2 3

3 j a n u a r i Schaduw en licht ...des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op de weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hun lichtte, om voort te gaan dag en nacht. e x o d u s 1 3 : 2 1 b HOE ZULLEN DE ISRAËLIETEN DE WEG VINDEN in de woestijn? Daar zorgt de Heere Zelf voor. Hij gaat voorop. Aan het begin van de woestijn zagen de Israëlieten opeens boven zich een wolkendek dat hen overschaduwde. In de nacht werd deze wolkkolom tot vuurkolom en verlichtte hen. Het was de verschijning van de heerlijkheid des Heeren, de ‘Shechina’. Dat is de Goddelijke majesteit, die Christus afbeeldde, ook wel een voorafschaduwing van het eeuwige Woord dat in de volheid des tijds vlees zou worden. Dus Christus was met Zijn kerk in de woestijn. Hij heeft Zijn volk gedragen, ondanks alle murmureringen. Later zegt Nehemia (9:19): ‘Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheden niet verlaten in de woestijn.’ De Israëlieten kregen een zichtbaar bewijs van Gods tegenwoordigheid. De Heere wees de weg, Hij gaf beschutting tegen de hitte van de dag, Hij verschafte hen licht in de nacht. Zo is de Heere nog Dezelfde. Met Zijn Woord is Hij altijd bij ons. In dat Woord wijst Hij u en jou de weg. De Heere is een schaduw: Hij wil een beschutting zijn als de beproevingen heet worden. Hij is ook een licht: als wij leven in een donkere wereld. Leven wij nog altijd ons eigen leven? Dan zijn we niet onder de wolk. Gelukkig bent u, ben jij, die de weg niet weet en hebt leren vragen: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ l e z e n : e x o d u s 1 3 : 1 7 - 2 2

4 j a n u a r i Voor de zee Zeg de kinderen Israëls, dat zij voorttrekken. e x o d u s 1 4 : 1 5 b WAT EEN WONDERLIJK BEVEL van de Heere! De Israëlieten staan voor een grote onmogelijkheid. Voor hen de zee, opzij van hen de bergen, en achter hen de Egyptenaren. Waar moeten ze heen? De dood voor ogen. Ze beginnen Mozes te beschuldigen. ‘De Heere zal voor u strijden’, zegt Mozes. ‘Staat vast en ziet het heil des Heeren.’ Eerst: stil zijn en wachten wat de Heere doen zal. En nu: dit wonderlijke bevel. De Heere heeft hen hier gebracht. Als u en jij niet uit het diensthuis Egypte gegaan bent, roept de Heere ons alsnog Egypte te verlaten. Dan hebt u Egypte achter u en Kanaän voor u. Bekering! Maar God leidt in de beproeving omZichzelf heerlijker te openbaren. De Israëlieten moeten stil zijn en doen wat de Heere opdraagt. Zij kunnen niets doen. De Heere opent in Zijn grote barmhartigheid een weg waar het geloof op kan wandelen. Voorttrekken? Gemakkelijker gezegd dan gedaan, zegt u misschien. Voor het verstand ís er geen weg. Het pad waarlangs de Heere Zijn volk leidt kunnen wij van nature niet betreden. Het is een pad van het geloof. Misschien hebt u met vreugde het diensthuis Egypte verlaten. Gezongen van de liefde van God. En nu... voor een onmogelijkheid. U moet sterven en kunt niet sterven. En toch: ‘Zeg de kinderen Israëls, dat zij voorttrekken.’Wie mag buigen voor God, wie als een zondaar komt aan Zijn voeten, voor hem gaat de zee open. Omdat Christus door de zee van Gods toorn is gegaan. ‘Al Uw baren en Uw golven zijn over Mij heengegaan.’ Nu is er voor een hulpeloos volk een pad gebaand. Nu niet langer meer voor de zee. Nee, door het geloof gaan ze door de zee. l e z e n : e x o d u s 1 4 : 1 - 2 2

5 j a n u a r i Verlost Gij leiddet door Uw weldadigheid dit volk dat Gij verlost hebt. e x o d u s 1 5 : 1 3 a MOZES EN HET VOLK ISRAËL BEZINGEN IN EEN LIED de grote daden van de Heere. Hij heeft hen door Zijn machtige arm verlost van hun vijanden. Ze zullen de Egyptenaren nooit meer zien. Die zijn verdronken. De Heere heeft gesproken. In dit lied stijgt de dankbaarheid op.Onvergelijkbaar is deHeere! De goden van Egypte werden verslagen en Hij heeft Zijn volk Zijn gunst bewezen. De Heere is een heilig God. Zijn heiligheid laat Hij zien in het straffen van de zonde, in het redden van Zijn volk uit deze wereld, en het verlossen uit de macht van de zonde. God wil Zijn volk alleen hebben. Hij heeft ze gekocht en betaald en Hij verlost ze uit des bozen hand. ‘Gij leiddet door Uw weldadigheid.’ Wat is weldadigheid? Dat is weldoen. De Heere doet wel aan Zijn volk. Is het om dat volk zelf? Nee, want het volk murmureerde maar al te vaak, maar Hij doet weldadigheid aan dat volk omdat Hij hen heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Er is niets in dat volk te vinden dat zij waardiger zouden zijn dan de Egyptenaren. Als u door genade leert zien wie u bent en wat u verdiend hebt, dan voelt u zich niet beter dan de wereldling.Weldadigheid kan de Heere bewijzen op grond van Zijn verbond. In HemZelf ligt het verbond vast en geordineerd. Gelukkig bent u, die door het geloof op Christus mag zien. Zo kan God alleen door Zijn weldadigheid leiden. Hij verlost, omdat Zijn Naam is Jezus. Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Hebben we Hem al nodig gekregen? Wat wordt het wonder dan groot, dat de Heere naar ons omgezien heeft. Ja, nog meer: dat Hij ons wil leiden, ook door diepe wateren. l e z e n : e x o d u s 1 5 : 1 - 2 1

6 j a n u a r i Heelmeester Want Ik ben de Heere, uw Heelmeester. e x o d u s 1 5 : 2 6 b DRIE DAGEN na het wonder van de Schelfzee... De Israëlieten murmureren tegen Mozes. Jawel, ze zijn bij een plaats aangekomen waar water is. Maar algauw komen ze erachter: het is bitter water. Niet te drinken. Vandaar de naam Mara. Wat nu? Bitter water doet de dorst nog meer voelen. De Heere kan datgene bitter voor ons maken wat ons de meeste voldoening gaf. Dat doet Hij, opdat ons gebrek en onze teleurstelling ons zullen uitdrijven naar onze Schepper. Zijn gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijze. ‘Wat zullen wij drinken?’ roept het volk opstandig. Mozes gaat ermee tot de Heere. De Heere wijst Mozes een hout aan. Dat hout moet hij in dat bittere water werpen. In het hout zelf zat geen werking. Het is een teken, niet een middel. Wijst het hout ons niet heen naar het kruis van Christus? Het maakt voor alle gelovigen de bittere wateren van de beproevingen zoet en stelt hen in staat om zich te verblijden. De Heere beproefde Israël. Ze moeten niet denken nu ze uit Egypte verlost zijn dat ze geen heer boven zich hebben. Ze moeten de Heere gehoorzamen. Ze zijn bevrijd, opdat ze Hem zouden dienen zonder vrees. Hij zal dan zorgen voor Zijn volk. Hij is de Heelmeester, of anders gezegd: de Heiland Die geneest en redt. Het bittere water is de wet die ons veroordeelt. We krijgen kennis van zonden. De wet brengt treurigheid, schrik en droefheid in het hart. Het hout is de boom des levens, het Evangelie. Als dat Evangelie het hart raakt, dan smaakt het, en wordt het zoet. Door Christus wordt het bittere zoet. Dan hebben we een vermaak in Gods wet naar de inwendige mens, want Hij is uw Heelmeester. Hij slaat en Hij heelt. l e z e n : e x o d u s 1 5 : 2 2 - 2 7

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==